Ik ben bijna elke dag in Kabukicho. Overdag zocht ik mijn vader altijd op straat en bracht de nacht door in hotels met mijn normale vader. Dit is mijn dagelijkse routine. In deze buurt kunnen kinderen zoals ik To-yoko-kinderen worden genoemd, maar ik haat mensenmassa's, dus ik ben alleen. Op een dag ontmoette ik de prins van het lot. Hij werkte bij de gastclub. Ik heb roekeloos geld gedoneerd om hem op nummer 1 te krijgen. Ik wilde door hem geliefd worden, ik wilde zijn kracht zijn. Ik kan alles doen om hem tevreden te stellen, zelfs als ik gebroken ben...